In opdracht van Yarden Vastgoed heeft PKW architectuur het schetsontwerp gemaakt voor een kleinschalig crematorium op de openbare algemene gemeentelijke begraafplaats Oude Landen, te Nuenen.
Dit schetsontwerp zal mede als uitgangspunt dienen voor het voorontwerp-bestemmingsplan.
Het ontwerp geeft een onderbouwing voor de ligging van het gebouw op de begraafplaats, de route van de verschillende typen bezoekers en de ruimtelijke opzet.
Begraafplaats Oude Landen is gelegen aan de Beekstraat en Weiersedreef. Het terrein wordt aan de oostzijde begrenst door een beekdal en is in een groter landschappelijke structuur onderdeel van het cultuur- en boslandschap. De laanbeplanting aan de Beekstraat vormt een belangrijk element in de beleving van de ruimtelijke structuur.
Het ontwerp van de begraafplaats is gebaseerd op de heldere begrenzingen in de huidige landschappelijke structuur. Het ontwerp van de begraafplaats heeft een eigen, naar binnen gekeerde structuur. De begraafplaats is verhoogd aangelegd en ligt ruim 1,4 m. boven het maaiveld (peil straatniveau)
De positie van de entree en de parkeerplaatsen zijn zorgvuldig gekozen. De entree en daarmee samenhangend het parkeergebied konden alleen aan de noordwest zijde logisch aangesloten worden op de bestaande infrastructuur.
In het terreinontwerp is rekening gehouden met de komst van een ceremoniegebouw. De positie wordt bepaald door de huidige entree van het gebied.
De aangegeven positie voor het ceremoniegebouw in het terreinontwerp én het gegeven dat het gebouw een verbindend element moet zijn tussen de landschappelijke hoofdstructuur en de eigen structuur van de begraafplaats, vormen het vertrekpunt voor het conceptontwerp van het crematorium.
Het uitgangspunt voor de locatie van het gebouw en de verbindende functie die het daar heeft vormen de basis op het sturen en begeleiden van de verschillende bezoekers binnen het terrein van de begraafplaats.
Het uitgangspunt is dat de ligging van de parkeerplaatsen en de positie van de toegangspoort tot de begraafplaats gehandhaafd blijft. De afsluitbaarheid blijft hierdoor ook intact. Er wordt een tweede toegangspoort geïntroduceerd om het rondrijden van de rouwauto mogelijk te maken en de bezoekers van de begraafplaats te scheiden van de bezoekers voor de ceremonie-plechtigheid.
Er onderscheiden zich 4 verschillende stromen gebruikers/bezoekers.
Voor de bezoekers van de ceremonieplechtigheid, stroming 1, is het na toetreding van het terrein meteen duidelijk waar men moet zijn. De entree heeft een duidelijke oriëntatie en een helder karakter wat verwarring voorkomt en rust biedt.
De rouwauto met de kist uitgifte, stroming 2, krijgt een semi-gesloten entree in de vorm van een patio waarachter de rouwauto kan parkeren zodat de kistbewegingen gelijk na aankomst uit het zicht blijven.
De bezoekers van het uitvaartcentrum, stroming 3, hebben een eigen, iets verscholen entree, waarbij het gevoel van geborgenheid sterk naar voren moet komen.
Voor de bezoekers van de begraafplaats, stroming 4, verandert er niets. Men maakt geen gebruik van het gebouw en loopt als vanzelf het terrein op.
Het gebouw heeft een compacte en heldere plattegrond waarbij onder meer de oriëntatie van de gebruiker in het gebouw centraal staat. De centrale verkeersas biedt enerzijds transparantie en herkenbaarheid en anderzijds een efficiënt scheiden van verschillende verkeersstromen.
Het openbare gedeelte, met aan weerszijden de ontvangst- en ceremonieruimten, is enerzijds ontsloten met een doorgaande verkeersruimte en anderzijds ontsloten via de centrale as.
In het voor- en middengebied zijn de toilet- garderobe en keukenfuncties gesitueerd. Deze ruimtelijke opzet biedt o.a. de mogelijk om de condoleance afzonderlijk te laten plaatsvinden terwijl de eerste gasten al voorzien worden van een drankje.
De positie van de familiekamer is zodanig dat het de mogelijkheid biedt in besloten kring en tot na de aulaplechtigheid persoonlijk en dichtbij afscheid te nemen tot in de ovenruimte of men kan begeleidt worden naar de begraafplaats.
De kist uitgifte is buiten in een patio uit het zicht en biedt plaats aan twee rouwauto’s. De kist legt via de centrale middenas korte routes af naar de opbaarkamers, de verzorgingsruimte en, indien gewenst bij technische crematies, rechtstreeks naar de invoerruimte.
Ook de verschillende personeelsruimten zijn ontsloten via de centrale middenas, maar hebben toegang vanaf de buitenroute aan de begraafplaatszijde.
Het hoogteverschil tussen begraafplaats en peilmaat gebouw van ca. 1,4 m. wordt opgevangen d.m.v. een gemetselde keerwand en een overkapping. Hierdoor ontstaan begeleidende buitenruimtes met ieder een eigen functie en relatie tot het gebouw.